De Koran

39 ٣٩

Deze Mekkaanse soera bouwt voort op het verhaal van de schepping van Adam in de vorige soera door te verwijzen naar de schepping van de vrouw van Adam en hoe hun nakomelingen werden geschapen in de baarmoeder en zich ontwikkelden in opeenvolgende stadia. Sommigen van die nakomelingen kiezen ervoor om trouw en dankbaar te zijn jegens hun Schepper, terwijl anderen ervoor kiezen dat niet te zijn. Uiteindelijk, na een eerlijk oordeel, zullen de eersten naar hun plaatsen in het Paradijs worden geleid en de laatsten naar hun plaatsen in de Hel—elk in opeenvolgende groepen (vandaar de naam van de soera). Allāhs bereidheid om zonden te vergeven wordt sterk benadrukt in het laatste deel van deze soera en het begin van de volgende.

In de naam van Allāh, de Meest Barmhartige, de Meest Genadevolle.
1. (De Koran) is de neerzonding van het Boek van Allāh, de Almachtige, de Alwijze. 2. Voorwaar, Wij hebben het Boek met de waarheid aan jou (o Mohammed) gezonden, aanbid daarom Allāh, Hem zuiver aanbiddend. 3. Weet dat Allāh de zuivere aanbidding toekomt. En degenen die naast Hem beschermers nemen (zeggen:) "Wij aanbidden hen slechts opdat zij ons zo dicht mogelijk tot Allāh brengen." Voorwaar, Allāh zal tussen hen rechtspreken over dat waarover zij van mening verschillen. Voorwaar, Allāh leidt niet degene die een zeer ongelovige leugenaar is.
تَنزِيلُ ٱلْكِتَـٰبِ مِنَ ٱللَّهِ ٱلْعَزِيزِ ٱلْحَكِيمِ ﴿١﴾ إِنَّآ أَنزَلْنَآ إِلَيْكَ ٱلْكِتَـٰبَ بِٱلْحَقِّ فَٱعْبُدِ ٱللَّهَ مُخْلِصًۭا لَّهُ ٱلدِّينَ ﴿٢﴾ أَلَا لِلَّهِ ٱلدِّينُ ٱلْخَالِصُ ۚ وَٱلَّذِينَ ٱتَّخَذُوا۟ مِن دُونِهِۦٓ أَوْلِيَآءَ مَا نَعْبُدُهُمْ إِلَّا لِيُقَرِّبُونَآ إِلَى ٱللَّهِ زُلْفَىٰٓ إِنَّ ٱللَّهَ يَحْكُمُ بَيْنَهُمْ فِى مَا هُمْ فِيهِ يَخْتَلِفُونَ ۗ إِنَّ ٱللَّهَ لَا يَهْدِى مَنْ هُوَ كَـٰذِبٌۭ كَفَّارٌۭ ﴿٣﴾
4. Als Allāh een zoon zou wensen te nemen, dan zou Hij kiezen wat Hij wilde van wat Hij heeft geschapen. Heilig is Hij, Hij is Allāh, de Ene, de Overweldiger. 5. Hij heeft de hemelen en de aarde in waarheid geschapen. Hij doet de nacht de dag bedekken en Hij doet de dag de nacht bedekken. En Hij heeft de zon en de maan dienstbaar gemaakt. Allen bewegen tot een bepaalde tijd. Weet dat Hij de Almachtige, de Vergevingsgezinde is. 6. Hij heeft jullie uit één ziel geschapen, daarna maakte Hij ervan zijn vrouw, en Hij heeft voor jullie van het vee acht, in paren, neergezonden. Hij schept jullie in de schoten van jullie moeders, een schepping na een schepping, in drie duisternissen." Dat is Allāh, jullie Heer, aan Hem behoort de heerschappij, geen god is er dan Hij. Waarom wenden jullie je af?
لَّوْ أَرَادَ ٱللَّهُ أَن يَتَّخِذَ وَلَدًۭا لَّٱصْطَفَىٰ مِمَّا يَخْلُقُ مَا يَشَآءُ ۚ سُبْحَـٰنَهُۥ ۖ هُوَ ٱللَّهُ ٱلْوَٰحِدُ ٱلْقَهَّارُ ﴿٤﴾ خَلَقَ ٱلسَّمَـٰوَٰتِ وَٱلْأَرْضَ بِٱلْحَقِّ ۖ يُكَوِّرُ ٱلَّيْلَ عَلَى ٱلنَّهَارِ وَيُكَوِّرُ ٱلنَّهَارَ عَلَى ٱلَّيْلِ ۖ وَسَخَّرَ ٱلشَّمْسَ وَٱلْقَمَرَ ۖ كُلٌّۭ يَجْرِى لِأَجَلٍۢ مُّسَمًّى ۗ أَلَا هُوَ ٱلْعَزِيزُ ٱلْغَفَّـٰرُ ﴿٥﴾ خَلَقَكُم مِّن نَّفْسٍۢ وَٰحِدَةٍۢ ثُمَّ جَعَلَ مِنْهَا زَوْجَهَا وَأَنزَلَ لَكُم مِّنَ ٱلْأَنْعَـٰمِ ثَمَـٰنِيَةَ أَزْوَٰجٍۢ ۚ يَخْلُقُكُمْ فِى بُطُونِ أُمَّهَـٰتِكُمْ خَلْقًۭا مِّنۢ بَعْدِ خَلْقٍۢ فِى ظُلُمَـٰتٍۢ ثَلَـٰثٍۢ ۚ ذَٰلِكُمُ ٱللَّهُ رَبُّكُمْ لَهُ ٱلْمُلْكُ ۖ لَآ إِلَـٰهَ إِلَّا هُوَ ۖ فَأَنَّىٰ تُصْرَفُونَ ﴿٦﴾
7. Als jullie niet geloven: voorwaar, Allāh heeft jullie niet nodig. En de ondankbaarheid van Zijn dienaren behaagt Hem nieg maar wanneer jullie dankbaar zijn, dan heeft Hij behagen in jullie. En geen lastdrager zal de last (zonden) van een andere dragen. Daarna is tot jullie Heer jullie terugkeer. Hij brengt jullie op de hoogte van wat jullie plachten te doen. Voorwaar, Hij is Alwetend over wat zich in de harten bevindt.
إِن تَكْفُرُوا۟ فَإِنَّ ٱللَّهَ غَنِىٌّ عَنكُمْ ۖ وَلَا يَرْضَىٰ لِعِبَادِهِ ٱلْكُفْرَ ۖ وَإِن تَشْكُرُوا۟ يَرْضَهُ لَكُمْ ۗ وَلَا تَزِرُ وَازِرَةٌۭ وِزْرَ أُخْرَىٰ ۗ ثُمَّ إِلَىٰ رَبِّكُم مَّرْجِعُكُمْ فَيُنَبِّئُكُم بِمَا كُنتُمْ تَعْمَلُونَ ۚ إِنَّهُۥ عَلِيمٌۢ بِذَاتِ ٱلصُّدُورِ ﴿٧﴾
8. En als tegenspoed de mens treft, dan roept Hij zijn Heer aan, tot Hem terrugkerend; maar wanneer hem daarna een genieting van Hem geschonken wordt, dan vergeet hij (de tegenspoed) waarvoor hij Hem voorheen aanriep, en kent hij deelgenoten naast Allāh toe om van Zijn weg te doen afdwalen. Zeg (o Mohammed): "Geniet maar even van je ongeloof: voorwaar, jij behoort tot de bewoners van de Hel." 9. Is de gehoorzame die een gedeelte van de nacht, zich neerknielend en staand (in de ṣalāh doorbrengt), die het Hiernamaals vreest en hoopt op de barmhartigheid van zijn Heer beter (of de ongelovige?) Zeg: "Zijn degenen die kennis hebben gelijk aan degenen die geen kennis hebben?" Voorwaar, het zijn slechts de bezitters van gezond verstand die er lering uit trekken.
وَإِذَا مَسَّ ٱلْإِنسَـٰنَ ضُرٌّۭ دَعَا رَبَّهُۥ مُنِيبًا إِلَيْهِ ثُمَّ إِذَا خَوَّلَهُۥ نِعْمَةًۭ مِّنْهُ نَسِىَ مَا كَانَ يَدْعُوٓا۟ إِلَيْهِ مِن قَبْلُ وَجَعَلَ لِلَّهِ أَندَادًۭا لِّيُضِلَّ عَن سَبِيلِهِۦ ۚ قُلْ تَمَتَّعْ بِكُفْرِكَ قَلِيلًا ۖ إِنَّكَ مِنْ أَصْحَـٰبِ ٱلنَّارِ ﴿٨﴾ أَمَّنْ هُوَ قَـٰنِتٌ ءَانَآءَ ٱلَّيْلِ سَاجِدًۭا وَقَآئِمًۭا يَحْذَرُ ٱلْـَٔاخِرَةَ وَيَرْجُوا۟ رَحْمَةَ رَبِّهِۦ ۗ قُلْ هَلْ يَسْتَوِى ٱلَّذِينَ يَعْلَمُونَ وَٱلَّذِينَ لَا يَعْلَمُونَ ۗ إِنَّمَا يَتَذَكَّرُ أُو۟لُوا۟ ٱلْأَلْبَـٰبِ ﴿٩﴾
10. Zeg: "O Mijn dienaren die geloven, vrees jullie Heer. Voor degenen die het goede doen in deze wereld is er goedheid, en de aarde van Allāh is uitgegtrekt. Voorwaar, het zijn de geduldigen die hun beloning zonder berekening zal worden gegeven." 11. Zeg: "Voorwaar, ik ben bevolen om Allāh te aanbidden, Hem zuiver aanbiddend. 12. En ik ben bevolen om de eerste van de moslims te zijn." 13. Zeg: "Voorwaar, ik vrees als ik mijn Heer ongehoorzaam ben, een bestraffing op een geweldige Dag." 14. Zeg: "Allāh is het die ik aanbid, Hem zuiver aanbiddend. 15. Aanbid dan maar naast Hem wat jullie willen." Zeg: "Voorwaar, de verliezers zijn degenen die zichzelf en hun familie (door hun slechte bestemming) verlies toebrengen op de Dag der Opstanding. Weet dat dat het duidelijke verlies is." 16. Er zullen boven hen lagen van vuur zijn en onder hen lagen. Zo maakt Allāh Zijn dienaren daarmee bevreesd. O Mijn dienaren, vrees Mij daarom.
قُلْ يَـٰعِبَادِ ٱلَّذِينَ ءَامَنُوا۟ ٱتَّقُوا۟ رَبَّكُمْ ۚ لِلَّذِينَ أَحْسَنُوا۟ فِى هَـٰذِهِ ٱلدُّنْيَا حَسَنَةٌۭ ۗ وَأَرْضُ ٱللَّهِ وَٰسِعَةٌ ۗ إِنَّمَا يُوَفَّى ٱلصَّـٰبِرُونَ أَجْرَهُم بِغَيْرِ حِسَابٍۢ ﴿١٠﴾ قُلْ إِنِّىٓ أُمِرْتُ أَنْ أَعْبُدَ ٱللَّهَ مُخْلِصًۭا لَّهُ ٱلدِّينَ ﴿١١﴾ وَأُمِرْتُ لِأَنْ أَكُونَ أَوَّلَ ٱلْمُسْلِمِينَ ﴿١٢﴾ قُلْ إِنِّىٓ أَخَافُ إِنْ عَصَيْتُ رَبِّى عَذَابَ يَوْمٍ عَظِيمٍۢ ﴿١٣﴾ قُلِ ٱللَّهَ أَعْبُدُ مُخْلِصًۭا لَّهُۥ دِينِى ﴿١٤﴾ فَٱعْبُدُوا۟ مَا شِئْتُم مِّن دُونِهِۦ ۗ قُلْ إِنَّ ٱلْخَـٰسِرِينَ ٱلَّذِينَ خَسِرُوٓا۟ أَنفُسَهُمْ وَأَهْلِيهِمْ يَوْمَ ٱلْقِيَـٰمَةِ ۗ أَلَا ذَٰلِكَ هُوَ ٱلْخُسْرَانُ ٱلْمُبِينُ ﴿١٥﴾ لَهُم مِّن فَوْقِهِمْ ظُلَلٌۭ مِّنَ ٱلنَّارِ وَمِن تَحْتِهِمْ ظُلَلٌۭ ۚ ذَٰلِكَ يُخَوِّفُ ٱللَّهُ بِهِۦ عِبَادَهُۥ ۚ يَـٰعِبَادِ فَٱتَّقُونِ ﴿١٦﴾
17. En degenen die het aanbidden van de ṭāghōet vermijden en die terugkeren tot Allāh; voor Hen is er goed nieuws. Verheug daarom Mijn dienaren. 18. Degenen die naar het woord luisteren en daarna het beste ervan volgen, zij zijn degenen die Allāh heeft geleid en zij zijn de bezitters van verstand. 19. Voor wie het woord van bestraffing bewaarheid is, zou jij (o Mohammed) hem kunnen redden die in de Hel is? 20. Maar degenen die hun Heer vreesden; voor hen zijn er woningen waarboven (nog andere) woningen zijn gebouwd waar onderdoor de rivieren stromen. Als een belofte van Allāh, Allāh breekt de belofte niet.
وَٱلَّذِينَ ٱجْتَنَبُوا۟ ٱلطَّـٰغُوتَ أَن يَعْبُدُوهَا وَأَنَابُوٓا۟ إِلَى ٱللَّهِ لَهُمُ ٱلْبُشْرَىٰ ۚ فَبَشِّرْ عِبَادِ ﴿١٧﴾ ٱلَّذِينَ يَسْتَمِعُونَ ٱلْقَوْلَ فَيَتَّبِعُونَ أَحْسَنَهُۥٓ ۚ أُو۟لَـٰٓئِكَ ٱلَّذِينَ هَدَىٰهُمُ ٱللَّهُ ۖ وَأُو۟لَـٰٓئِكَ هُمْ أُو۟لُوا۟ ٱلْأَلْبَـٰبِ ﴿١٨﴾ أَفَمَنْ حَقَّ عَلَيْهِ كَلِمَةُ ٱلْعَذَابِ أَفَأَنتَ تُنقِذُ مَن فِى ٱلنَّارِ ﴿١٩﴾ لَـٰكِنِ ٱلَّذِينَ ٱتَّقَوْا۟ رَبَّهُمْ لَهُمْ غُرَفٌۭ مِّن فَوْقِهَا غُرَفٌۭ مَّبْنِيَّةٌۭ تَجْرِى مِن تَحْتِهَا ٱلْأَنْهَـٰرُ ۖ وَعْدَ ٱللَّهِ ۖ لَا يُخْلِفُ ٱللَّهُ ٱلْمِيعَادَ ﴿٢٠﴾
21. Zie jij niet dat Allāh water uit de hemel doet neerdalen en het daarna doet samenstromen in bronnen die zich in de aarde bevinden? Vervolgens brengt Hij daar planten met verschillende kleuren me voort, en daarna worden ze droog en zie jij dat ze geel worden, dan laat Hij ze tot stof worden. Voorwaar, daarin is zeker een lering voor de bezitters van verstand.
أَلَمْ تَرَ أَنَّ ٱللَّهَ أَنزَلَ مِنَ ٱلسَّمَآءِ مَآءًۭ فَسَلَكَهُۥ يَنَـٰبِيعَ فِى ٱلْأَرْضِ ثُمَّ يُخْرِجُ بِهِۦ زَرْعًۭا مُّخْتَلِفًا أَلْوَٰنُهُۥ ثُمَّ يَهِيجُ فَتَرَىٰهُ مُصْفَرًّۭا ثُمَّ يَجْعَلُهُۥ حُطَـٰمًا ۚ إِنَّ فِى ذَٰلِكَ لَذِكْرَىٰ لِأُو۟لِى ٱلْأَلْبَـٰبِ ﴿٢١﴾
22. Is dan hij, wiens hart Allāh heeft verruimd voor de islam, zodat hij door een licht van zijn Heer wordt geleid... (gelijk aan degene wiens had verzegeld is?) Wee daarom hen, wiens harten zich hebben verbard tegen het gedenken van Allāh. Zij zijn het die in duidelijke dwaling verkeren.
أَفَمَن شَرَحَ ٱللَّهُ صَدْرَهُۥ لِلْإِسْلَـٰمِ فَهُوَ عَلَىٰ نُورٍۢ مِّن رَّبِّهِۦ ۚ فَوَيْلٌۭ لِّلْقَـٰسِيَةِ قُلُوبُهُم مِّن ذِكْرِ ٱللَّهِ ۚ أُو۟لَـٰٓئِكَ فِى ضَلَـٰلٍۢ مُّبِينٍ ﴿٢٢﴾
23. Allāh heeft het beste Woord neergezonden in een Boek, op elkaar lijkende, herhalende (gedeelten). De huid van degenen die hun Heer vrezen, huivert erdoor, daarna hun huid en hun harten zacht door het gedenken van Allāh. Dat is de leiding van Allāh, Hij leidt daarmee wie Hij wil. En wie door Allāh tot dwaling gebracht wordt, voor hem is er geen leider. 24. Is dan hij, die zijn gezicht beschermt voor de slechte bestraffing op de Dag der Opstanding (gelijk aan hem wiens gezicht beschermd wordt)? En tot de onrechtvaardigen wordt gezegd: "Proef wat jullie plachten te verrichten."
ٱللَّهُ نَزَّلَ أَحْسَنَ ٱلْحَدِيثِ كِتَـٰبًۭا مُّتَشَـٰبِهًۭا مَّثَانِىَ تَقْشَعِرُّ مِنْهُ جُلُودُ ٱلَّذِينَ يَخْشَوْنَ رَبَّهُمْ ثُمَّ تَلِينُ جُلُودُهُمْ وَقُلُوبُهُمْ إِلَىٰ ذِكْرِ ٱللَّهِ ۚ ذَٰلِكَ هُدَى ٱللَّهِ يَهْدِى بِهِۦ مَن يَشَآءُ ۚ وَمَن يُضْلِلِ ٱللَّهُ فَمَا لَهُۥ مِنْ هَادٍ ﴿٢٣﴾ أَفَمَن يَتَّقِى بِوَجْهِهِۦ سُوٓءَ ٱلْعَذَابِ يَوْمَ ٱلْقِيَـٰمَةِ ۚ وَقِيلَ لِلظَّـٰلِمِينَ ذُوقُوا۟ مَا كُنتُمْ تَكْسِبُونَ ﴿٢٤﴾
25. Degenen vóór hen loochenden, zodat de bestraffing tot hen kwam uit richtingen die zij niet vermoedden. 26. Zo doet Allāh hen de vernedering tijdens het wereldse leven proeven, terwijl de bestraffing van het Hiernamaals groter is. Als zij het maar wisten!
كَذَّبَ ٱلَّذِينَ مِن قَبْلِهِمْ فَأَتَىٰهُمُ ٱلْعَذَابُ مِنْ حَيْثُ لَا يَشْعُرُونَ ﴿٢٥﴾ فَأَذَاقَهُمُ ٱللَّهُ ٱلْخِزْىَ فِى ٱلْحَيَوٰةِ ٱلدُّنْيَا ۖ وَلَعَذَابُ ٱلْـَٔاخِرَةِ أَكْبَرُ ۚ لَوْ كَانُوا۟ يَعْلَمُونَ ﴿٢٦﴾
27. En voorzeker, Wij hebben voor de mensen in deze Koran allerlei vergelijkingen gemaakt. Hopelijk zullen zij zich laten vermanen. 28. Door een Arabische Koran, waarin geen afwijkingen voorkomen. Hopelijk zullen zij (Allāh) vrezen.
وَلَقَدْ ضَرَبْنَا لِلنَّاسِ فِى هَـٰذَا ٱلْقُرْءَانِ مِن كُلِّ مَثَلٍۢ لَّعَلَّهُمْ يَتَذَكَّرُونَ ﴿٢٧﴾ قُرْءَانًا عَرَبِيًّا غَيْرَ ذِى عِوَجٍۢ لَّعَلَّهُمْ يَتَّقُونَ ﴿٢٨﴾
29. Allāh heeft een vergelijking gemaakt van een slaaf die aan meerdere meesters behoort die onderling ruziën, met een slaaf die aan slechts één meester behoort. Zijn zij aan elkaar gelijk? Alle lof zij Allāh, maar de meesten van hen weten het niet.
ضَرَبَ ٱللَّهُ مَثَلًۭا رَّجُلًۭا فِيهِ شُرَكَآءُ مُتَشَـٰكِسُونَ وَرَجُلًۭا سَلَمًۭا لِّرَجُلٍ هَلْ يَسْتَوِيَانِ مَثَلًا ۚ ٱلْحَمْدُ لِلَّهِ ۚ بَلْ أَكْثَرُهُمْ لَا يَعْلَمُونَ ﴿٢٩﴾
30. Voorwaar, jij zuk sterven en voorwaar, zij zullen sterven. 31. Daarna zullen jullie op de Dag der Opstanding bij jullie Heer met elkaar redetwisten.
إِنَّكَ مَيِّتٌۭ وَإِنَّهُم مَّيِّتُونَ ﴿٣٠﴾ ثُمَّ إِنَّكُمْ يَوْمَ ٱلْقِيَـٰمَةِ عِندَ رَبِّكُمْ تَخْتَصِمُونَ ﴿٣١﴾
32. Wie is dan onrechtvaardiger dan hij die liegt over Allāh en de waarheid loochent wanneer deze tot hem komt? Is de verblijfplaats voor de ongelovigen niet in de Hel? 33. En degene die met de waarheid is gekomen, en deze bevestigt: hij is degene die tot de moettaqōen behoort. 34. Voor hen is wat zij wensen bij hun Heer. Dat is de beloning voor de weldoeners. 35. Zodat Allāh het slechtste dat zij hebben gedaan zal uitwissen en zodat Hij hun hun beloning zal geven naar het beste van wat zij plachten te doen.
فَمَنْ أَظْلَمُ مِمَّن كَذَبَ عَلَى ٱللَّهِ وَكَذَّبَ بِٱلصِّدْقِ إِذْ جَآءَهُۥٓ ۚ أَلَيْسَ فِى جَهَنَّمَ مَثْوًۭى لِّلْكَـٰفِرِينَ ﴿٣٢﴾ وَٱلَّذِى جَآءَ بِٱلصِّدْقِ وَصَدَّقَ بِهِۦٓ ۙ أُو۟لَـٰٓئِكَ هُمُ ٱلْمُتَّقُونَ ﴿٣٣﴾ لَهُم مَّا يَشَآءُونَ عِندَ رَبِّهِمْ ۚ ذَٰلِكَ جَزَآءُ ٱلْمُحْسِنِينَ ﴿٣٤﴾ لِيُكَفِّرَ ٱللَّهُ عَنْهُمْ أَسْوَأَ ٱلَّذِى عَمِلُوا۟ وَيَجْزِيَهُمْ أَجْرَهُم بِأَحْسَنِ ٱلَّذِى كَانُوا۟ يَعْمَلُونَ ﴿٣٥﴾
36. Is Allāh geen Beschermer voor Zijn dienaren? En zij maken jou bang voor degenen (afgoden) naast Hem. En wie door Allāh tot dwaling gebracht wordt; voor hem is er geen leider. 37. En wie door Allāh geleid wordt: niemand kan hem doen dwalen. Is Allāh niet Almachtig, de Bezitter van de Vergelding.
أَلَيْسَ ٱللَّهُ بِكَافٍ عَبْدَهُۥ ۖ وَيُخَوِّفُونَكَ بِٱلَّذِينَ مِن دُونِهِۦ ۚ وَمَن يُضْلِلِ ٱللَّهُ فَمَا لَهُۥ مِنْ هَادٍۢ ﴿٣٦﴾ وَمَن يَهْدِ ٱللَّهُ فَمَا لَهُۥ مِن مُّضِلٍّ ۗ أَلَيْسَ ٱللَّهُ بِعَزِيزٍۢ ذِى ٱنتِقَامٍۢ ﴿٣٧﴾
38. En als jij hun vraagt wie de hemelen en de aarde heeft geschapen, dan zullen zij zeker zeggen: "Allāh." Zeg: "Zien jullie dan niet wat jullie buiten Allāh aanroepen? Als Allāh voor mij rampspoed wenst, zijn zij (de afgoden) het dan die de ramp van Hem kunnen wegnemen? Of als Hij barmhartigheid wenst, zijn zij het dan die Zijn barmhartigheid kunnen tegenhouden? Zeg: "Allāh is mij voldoende. Op Hem vertrouwen degenen die vertrouwen hebben."
وَلَئِن سَأَلْتَهُم مَّنْ خَلَقَ ٱلسَّمَـٰوَٰتِ وَٱلْأَرْضَ لَيَقُولُنَّ ٱللَّهُ ۚ قُلْ أَفَرَءَيْتُم مَّا تَدْعُونَ مِن دُونِ ٱللَّهِ إِنْ أَرَادَنِىَ ٱللَّهُ بِضُرٍّ هَلْ هُنَّ كَـٰشِفَـٰتُ ضُرِّهِۦٓ أَوْ أَرَادَنِى بِرَحْمَةٍ هَلْ هُنَّ مُمْسِكَـٰتُ رَحْمَتِهِۦ ۚ قُلْ حَسْبِىَ ٱللَّهُ ۖ عَلَيْهِ يَتَوَكَّلُ ٱلْمُتَوَكِّلُونَ ﴿٣٨﴾
39. Zeg: "O mijn volk, werk op jullie manier, voorwaar, ik werk (op mijn manier). Spoedig zullen jullie het weten." 40. Tot wie een bestraffing komt: die zal door hem vernederd worden, en een blijvende bestraffing zal op hem rusten.
قُلْ يَـٰقَوْمِ ٱعْمَلُوا۟ عَلَىٰ مَكَانَتِكُمْ إِنِّى عَـٰمِلٌۭ ۖ فَسَوْفَ تَعْلَمُونَ ﴿٣٩﴾ مَن يَأْتِيهِ عَذَابٌۭ يُخْزِيهِ وَيَحِلُّ عَلَيْهِ عَذَابٌۭ مُّقِيمٌ ﴿٤٠﴾
41. Voorwaar, Wij hebben in waarheid het Boek aan jou gezonden. Wie dan de leiding aanvaardt; het is ten gunste van zichzelf; maar wie dwaalt; hij benadeelt slechts zichzelf. En jij (o Mohammed) bent geen verantwoordelijke over hen.
إِنَّآ أَنزَلْنَا عَلَيْكَ ٱلْكِتَـٰبَ لِلنَّاسِ بِٱلْحَقِّ ۖ فَمَنِ ٱهْتَدَىٰ فَلِنَفْسِهِۦ ۖ وَمَن ضَلَّ فَإِنَّمَا يَضِلُّ عَلَيْهَا ۖ وَمَآ أَنتَ عَلَيْهِم بِوَكِيلٍ ﴿٤١﴾
42. Allāh neemt de zielen weg bij hun sterven en bij degenen die niet sterven in hun slaap. Dan houdt Hij de zielen waarvoor Hij de dood heeft beslist achter, en stuurt Hij de overigen (terug) tot een vastgestelde tijd. Voorwaar, daarin zijn zeker Tekenen voor een volk dat nadenkt.
ٱللَّهُ يَتَوَفَّى ٱلْأَنفُسَ حِينَ مَوْتِهَا وَٱلَّتِى لَمْ تَمُتْ فِى مَنَامِهَا ۖ فَيُمْسِكُ ٱلَّتِى قَضَىٰ عَلَيْهَا ٱلْمَوْتَ وَيُرْسِلُ ٱلْأُخْرَىٰٓ إِلَىٰٓ أَجَلٍۢ مُّسَمًّى ۚ إِنَّ فِى ذَٰلِكَ لَـَٔايَـٰتٍۢ لِّقَوْمٍۢ يَتَفَكَّرُونَ ﴿٤٢﴾
43. Nemen zij buiten Allāh voorsprekers? Zeg: "Ook al hebben zij geen enkele machten kunnen zij niet nadenken?" 44. Zeg: "Aan Allāh behoort alle voorspraak. Aan Hem behoort de heeershappij van de hemelen en de aarde, en tot Hem zullen jullie terugkeren." 45. En wanneer (de naam van) Allāh als Enige God wordt genoemd, dan raken de harten van degenen die niet in het Hiernamaals geloven vervuld van ergernis. Maar wanneer degenen (de afgoden) naast Hem worden genoemd, dan zijn verheugen zij zich.
أَمِ ٱتَّخَذُوا۟ مِن دُونِ ٱللَّهِ شُفَعَآءَ ۚ قُلْ أَوَلَوْ كَانُوا۟ لَا يَمْلِكُونَ شَيْـًۭٔا وَلَا يَعْقِلُونَ ﴿٤٣﴾ قُل لِّلَّهِ ٱلشَّفَـٰعَةُ جَمِيعًۭا ۖ لَّهُۥ مُلْكُ ٱلسَّمَـٰوَٰتِ وَٱلْأَرْضِ ۖ ثُمَّ إِلَيْهِ تُرْجَعُونَ ﴿٤٤﴾ وَإِذَا ذُكِرَ ٱللَّهُ وَحْدَهُ ٱشْمَأَزَّتْ قُلُوبُ ٱلَّذِينَ لَا يُؤْمِنُونَ بِٱلْـَٔاخِرَةِ ۖ وَإِذَا ذُكِرَ ٱلَّذِينَ مِن دُونِهِۦٓ إِذَا هُمْ يَسْتَبْشِرُونَ ﴿٤٥﴾
46. Zeg: "O Allāh, de Schepper van de hemelen en de aarde, de Kenner van het onwaarneembare en het waarneembare, U oordeelt over Uw dienaren over dat waarover zij van mening verschillen." 47. En voorwaar, als aan degenen die onrecht pleegden alles zou toebehoren wat zich op de aarde bevindt, en nog eens zoveel erbij, dan zouden zij zich ermee vrij (willen) kopen van de slechtste bestraffing op de Dag der Opstanding. En er zullen voor hen (betraffingen) van Allāh verschijnen, waar zij nooit rekening mee gehouden hebben. 48. En er zullen voor hen slechte deden die zij hadden bedreven duidelijk worden en wat zij plachten te bespotten zal hen omsingelen.
قُلِ ٱللَّهُمَّ فَاطِرَ ٱلسَّمَـٰوَٰتِ وَٱلْأَرْضِ عَـٰلِمَ ٱلْغَيْبِ وَٱلشَّهَـٰدَةِ أَنتَ تَحْكُمُ بَيْنَ عِبَادِكَ فِى مَا كَانُوا۟ فِيهِ يَخْتَلِفُونَ ﴿٤٦﴾ وَلَوْ أَنَّ لِلَّذِينَ ظَلَمُوا۟ مَا فِى ٱلْأَرْضِ جَمِيعًۭا وَمِثْلَهُۥ مَعَهُۥ لَٱفْتَدَوْا۟ بِهِۦ مِن سُوٓءِ ٱلْعَذَابِ يَوْمَ ٱلْقِيَـٰمَةِ ۚ وَبَدَا لَهُم مِّنَ ٱللَّهِ مَا لَمْ يَكُونُوا۟ يَحْتَسِبُونَ ﴿٤٧﴾ وَبَدَا لَهُمْ سَيِّـَٔاتُ مَا كَسَبُوا۟ وَحَاقَ بِهِم مَّا كَانُوا۟ بِهِۦ يَسْتَهْزِءُونَ ﴿٤٨﴾
49. En wanneer tegenspoed de mens treft, dan roept hij Ons aan; maar wanneer Wij hem een genieting van Ons schenken, dan zegt hij: "Dat is mij slechts wegens mijn kennis gegeven." Het is zelfs een beproeving, maar de meesten van hen weten het niet. 50. Waarlijk, dit zeiden degenen vóór hen, en wat zij plachten te verrichten baatte hun niet. 51. Daarna werden zij getroffen door de slechte daden die zij hadden verricht. En degenen die onrecht pleegden onder hen (de afgedenaanbidders) zullen getroffen worden door de slechte daden die zij verrichtten en zij zullen niet kunnen vluchten. 52. En weten zij niet dat Allāh de voorzieningen verruimt voor wie Hij wil en dat Hij beperkt? Voorwaar, daarin zijn zeker Tekenen voor een volk dat gelooft.
فَإِذَا مَسَّ ٱلْإِنسَـٰنَ ضُرٌّۭ دَعَانَا ثُمَّ إِذَا خَوَّلْنَـٰهُ نِعْمَةًۭ مِّنَّا قَالَ إِنَّمَآ أُوتِيتُهُۥ عَلَىٰ عِلْمٍۭ ۚ بَلْ هِىَ فِتْنَةٌۭ وَلَـٰكِنَّ أَكْثَرَهُمْ لَا يَعْلَمُونَ ﴿٤٩﴾ قَدْ قَالَهَا ٱلَّذِينَ مِن قَبْلِهِمْ فَمَآ أَغْنَىٰ عَنْهُم مَّا كَانُوا۟ يَكْسِبُونَ ﴿٥٠﴾ فَأَصَابَهُمْ سَيِّـَٔاتُ مَا كَسَبُوا۟ ۚ وَٱلَّذِينَ ظَلَمُوا۟ مِنْ هَـٰٓؤُلَآءِ سَيُصِيبُهُمْ سَيِّـَٔاتُ مَا كَسَبُوا۟ وَمَا هُم بِمُعْجِزِينَ ﴿٥١﴾ أَوَلَمْ يَعْلَمُوٓا۟ أَنَّ ٱللَّهَ يَبْسُطُ ٱلرِّزْقَ لِمَن يَشَآءُ وَيَقْدِرُ ۚ إِنَّ فِى ذَٰلِكَ لَـَٔايَـٰتٍۢ لِّقَوْمٍۢ يُؤْمِنُونَ ﴿٥٢﴾
53. Zeg: "O mijn dienaren die buitensporig zijn tegenover zichzelf, wanhoop niet aan de Genade van Allāh. Voorwaar, Allāh vergeeft alle zonden. Voorwaar, Hij is de Vergevingsgezinde, de Meest Barmhartige. 54. En keer terug tot jullie Heer, en geef jullie over aan Hem voordat de bestraffing tot jullie komt waarna jullie niet geholpen worden. 55. En volg op de beste wijze wat aan jullie is neergezonden van jullie Heer, voordat de bestraffing onverwacht tot jullie komt, terwijl jullie het niet beseffen." 56. Zodat er voor geen ziel aanleiding zal zijn om te zeggen: "O wat heb ik een spijt omdat ik nalatig ben geweest (in mijn plicht) jegens Allāh, hoewel ik tot de spotters behoorde." 57. Of zij zou zeggen: "Als Allāh mij had geleid, dan zou ik zeker tot de moettaqīen hebben behoord!" 58. Of zij zou zeggen, toen zij de bestraffing zag: "Had ik (nog) een kans, dan zou ik tot de weldoeners behoren!" 59. Nee! Mijn Tekenen zijn reeds tot jou gekomen, maar jij loochende ze en jij was hoogmoedig en jij behoorde tot de ongelovigen.
قُلْ يَـٰعِبَادِىَ ٱلَّذِينَ أَسْرَفُوا۟ عَلَىٰٓ أَنفُسِهِمْ لَا تَقْنَطُوا۟ مِن رَّحْمَةِ ٱللَّهِ ۚ إِنَّ ٱللَّهَ يَغْفِرُ ٱلذُّنُوبَ جَمِيعًا ۚ إِنَّهُۥ هُوَ ٱلْغَفُورُ ٱلرَّحِيمُ ﴿٥٣﴾ وَأَنِيبُوٓا۟ إِلَىٰ رَبِّكُمْ وَأَسْلِمُوا۟ لَهُۥ مِن قَبْلِ أَن يَأْتِيَكُمُ ٱلْعَذَابُ ثُمَّ لَا تُنصَرُونَ ﴿٥٤﴾ وَٱتَّبِعُوٓا۟ أَحْسَنَ مَآ أُنزِلَ إِلَيْكُم مِّن رَّبِّكُم مِّن قَبْلِ أَن يَأْتِيَكُمُ ٱلْعَذَابُ بَغْتَةًۭ وَأَنتُمْ لَا تَشْعُرُونَ ﴿٥٥﴾ أَن تَقُولَ نَفْسٌۭ يَـٰحَسْرَتَىٰ عَلَىٰ مَا فَرَّطتُ فِى جَنۢبِ ٱللَّهِ وَإِن كُنتُ لَمِنَ ٱلسَّـٰخِرِينَ ﴿٥٦﴾ أَوْ تَقُولَ لَوْ أَنَّ ٱللَّهَ هَدَىٰنِى لَكُنتُ مِنَ ٱلْمُتَّقِينَ ﴿٥٧﴾ أَوْ تَقُولَ حِينَ تَرَى ٱلْعَذَابَ لَوْ أَنَّ لِى كَرَّةًۭ فَأَكُونَ مِنَ ٱلْمُحْسِنِينَ ﴿٥٨﴾ بَلَىٰ قَدْ جَآءَتْكَ ءَايَـٰتِى فَكَذَّبْتَ بِهَا وَٱسْتَكْبَرْتَ وَكُنتَ مِنَ ٱلْكَـٰفِرِينَ ﴿٥٩﴾
60. En op de Dag der Opstanding zal jij degenen zien die over Allāh hebben gelogen, hun gezichten zullen zwart zijn. Is de Hel geen verblijfplaats voor de hoogmoedigen? 61. En Allāh zal degenen die (Hem) vreesden redden vanwege hun overwinning, het slechte zal hen niet treffen, en zij zullen niet bedroefd zijn. 62. Allāh is de Schepper van alle dingen. Hij is over alle dingen Toezichthouder. 63. Aan Hem behoren de sleutels van de hemelen en de aarde. En degenen die de Verzen van Allāh verwerpen: zij zijn degenen die verliezers zijn.
وَيَوْمَ ٱلْقِيَـٰمَةِ تَرَى ٱلَّذِينَ كَذَبُوا۟ عَلَى ٱللَّهِ وُجُوهُهُم مُّسْوَدَّةٌ ۚ أَلَيْسَ فِى جَهَنَّمَ مَثْوًۭى لِّلْمُتَكَبِّرِينَ ﴿٦٠﴾ وَيُنَجِّى ٱللَّهُ ٱلَّذِينَ ٱتَّقَوْا۟ بِمَفَازَتِهِمْ لَا يَمَسُّهُمُ ٱلسُّوٓءُ وَلَا هُمْ يَحْزَنُونَ ﴿٦١﴾ ٱللَّهُ خَـٰلِقُ كُلِّ شَىْءٍۢ ۖ وَهُوَ عَلَىٰ كُلِّ شَىْءٍۢ وَكِيلٌۭ ﴿٦٢﴾ لَّهُۥ مَقَالِيدُ ٱلسَّمَـٰوَٰتِ وَٱلْأَرْضِ ۗ وَٱلَّذِينَ كَفَرُوا۟ بِـَٔايَـٰتِ ٱللَّهِ أُو۟لَـٰٓئِكَ هُمُ ٱلْخَـٰسِرُونَ ﴿٦٣﴾
64. Zeg (o Mohammed): "Bevelen jullie mij om anderen dan Allāh te aanbidden, O jullie onwetenden?" 65. Terwijl reeds aan jou en aan degenen vóór jou is geopenbaard: "Als jij deelgenoten toekent, dan zullen jouw werken vruchteloos worden en zet jij zeker tot de verliezers behoren." 66. Nee, aanbid daarom Allāh en behoor tot de dankbaren.
قُلْ أَفَغَيْرَ ٱللَّهِ تَأْمُرُوٓنِّىٓ أَعْبُدُ أَيُّهَا ٱلْجَـٰهِلُونَ ﴿٦٤﴾ وَلَقَدْ أُوحِىَ إِلَيْكَ وَإِلَى ٱلَّذِينَ مِن قَبْلِكَ لَئِنْ أَشْرَكْتَ لَيَحْبَطَنَّ عَمَلُكَ وَلَتَكُونَنَّ مِنَ ٱلْخَـٰسِرِينَ ﴿٦٥﴾ بَلِ ٱللَّهَ فَٱعْبُدْ وَكُن مِّنَ ٱلشَّـٰكِرِينَ ﴿٦٦﴾
67. En zij achten Hem niet met de achting die Hem toekomt, terwijl Hij de gehele aarde in zijn greep heeft op de Dag van de Opstanding en de hemelen in Zijn rechterhand opgerold zullen zijn. Heilig is Hij en Verheven boven wat zij toekennen. 68. En er zal op de bazuin geblazen worden, waarop allen die in de hemelen en op de aarde zijn bezwijken, behalve (voor) wie Allāh wil (dat deze blijft leven). En er zal nog een keer op de bazuin worden geblazenen dan zullen zij staan en wachten.
وَمَا قَدَرُوا۟ ٱللَّهَ حَقَّ قَدْرِهِۦ وَٱلْأَرْضُ جَمِيعًۭا قَبْضَتُهُۥ يَوْمَ ٱلْقِيَـٰمَةِ وَٱلسَّمَـٰوَٰتُ مَطْوِيَّـٰتٌۢ بِيَمِينِهِۦ ۚ سُبْحَـٰنَهُۥ وَتَعَـٰلَىٰ عَمَّا يُشْرِكُونَ ﴿٦٧﴾ وَنُفِخَ فِى ٱلصُّورِ فَصَعِقَ مَن فِى ٱلسَّمَـٰوَٰتِ وَمَن فِى ٱلْأَرْضِ إِلَّا مَن شَآءَ ٱللَّهُ ۖ ثُمَّ نُفِخَ فِيهِ أُخْرَىٰ فَإِذَا هُمْ قِيَامٌۭ يَنظُرُونَ ﴿٦٨﴾
69. En de aarde zal schijnen met het licht van haar geer en de boeken zullen naar voren gebracht worden en de profeten en de getuigen zullen naar veren gebracht worden en er zal tussen hen in waarheid beslist worden en hun zal geen onrecht aangedaan worden. 70. En iedere ziel zal volledig vergolden worden voor wat zij heeft verricht. En Hij weet het beste wat zij gedaan hebben.
وَأَشْرَقَتِ ٱلْأَرْضُ بِنُورِ رَبِّهَا وَوُضِعَ ٱلْكِتَـٰبُ وَجِا۟ىٓءَ بِٱلنَّبِيِّـۧنَ وَٱلشُّهَدَآءِ وَقُضِىَ بَيْنَهُم بِٱلْحَقِّ وَهُمْ لَا يُظْلَمُونَ ﴿٦٩﴾ وَوُفِّيَتْ كُلُّ نَفْسٍۢ مَّا عَمِلَتْ وَهُوَ أَعْلَمُ بِمَا يَفْعَلُونَ ﴿٧٠﴾
71. En degenen die ongelovig waren zullen in menigten naar de Hel gevoerd worden. Totdat, wanneer zij bij haar zijn aangekomen, haar poorten geopend zullen worden en haar bewakers tot hen zullen zeggen: "Zijn er geen boodschappers van jullie volk tot jullie gekomen, die jullie de Verzen van jullie Heer hebben voorgedragen en die jullie hebben gewaarschuwd voor deze Dag van jullie?" Zij zullen zeggen: "Welzeker, maar het woord van de bestraffing is bewaarheid voor de ongelovigen." 72. Er wordt gezegd: "Ga de poorten van de Hel binnen, daarin eeuwig levend. Dat is de slechtste plaats voor de hoogmoedigen.
وَسِيقَ ٱلَّذِينَ كَفَرُوٓا۟ إِلَىٰ جَهَنَّمَ زُمَرًا ۖ حَتَّىٰٓ إِذَا جَآءُوهَا فُتِحَتْ أَبْوَٰبُهَا وَقَالَ لَهُمْ خَزَنَتُهَآ أَلَمْ يَأْتِكُمْ رُسُلٌۭ مِّنكُمْ يَتْلُونَ عَلَيْكُمْ ءَايَـٰتِ رَبِّكُمْ وَيُنذِرُونَكُمْ لِقَآءَ يَوْمِكُمْ هَـٰذَا ۚ قَالُوا۟ بَلَىٰ وَلَـٰكِنْ حَقَّتْ كَلِمَةُ ٱلْعَذَابِ عَلَى ٱلْكَـٰفِرِينَ ﴿٧١﴾ قِيلَ ٱدْخُلُوٓا۟ أَبْوَٰبَ جَهَنَّمَ خَـٰلِدِينَ فِيهَا ۖ فَبِئْسَ مَثْوَى ٱلْمُتَكَبِّرِينَ ﴿٧٢﴾
73. En degenen die hun Heer vreesden zullen in menigten naar het Paradijs worden gevoerd, totdat, wanneer zij bij haar zijn aangekomen en haar poorten geopend zullen worden. En haar bewakers tot hen zullen zeggen: "Salāmoen ʿalaikoem (vrede zij met jullie). Jullie hebben goed gehandeld. Treed binnen, eeuwig levend." 74. En zij zullen zeggen: "Alle lof zij Allāh die Zijn belofte aan ons heeft vervuld en die ons de aarde heeft doen erven. En wij verblijven in het Paradijs zoals wij willen." Het is de beste beloning voor de verrichters van het goede.
وَسِيقَ ٱلَّذِينَ ٱتَّقَوْا۟ رَبَّهُمْ إِلَى ٱلْجَنَّةِ زُمَرًا ۖ حَتَّىٰٓ إِذَا جَآءُوهَا وَفُتِحَتْ أَبْوَٰبُهَا وَقَالَ لَهُمْ خَزَنَتُهَا سَلَـٰمٌ عَلَيْكُمْ طِبْتُمْ فَٱدْخُلُوهَا خَـٰلِدِينَ ﴿٧٣﴾ وَقَالُوا۟ ٱلْحَمْدُ لِلَّهِ ٱلَّذِى صَدَقَنَا وَعْدَهُۥ وَأَوْرَثَنَا ٱلْأَرْضَ نَتَبَوَّأُ مِنَ ٱلْجَنَّةِ حَيْثُ نَشَآءُ ۖ فَنِعْمَ أَجْرُ ٱلْعَـٰمِلِينَ ﴿٧٤﴾
75. En jij (o Mohammed) zal de engelen zien rondgaan om de Troon, de Glorie van hun heer lofprijzend met de lofprijzing die Hem toekomt. En er zal in waarheid tussen hen worden beslist en er zal gezegd worden: "Alle lof zij de Heer der werelden."
وَتَرَى ٱلْمَلَـٰٓئِكَةَ حَآفِّينَ مِنْ حَوْلِ ٱلْعَرْشِ يُسَبِّحُونَ بِحَمْدِ رَبِّهِمْ ۖ وَقُضِىَ بَيْنَهُم بِٱلْحَقِّ وَقِيلَ ٱلْحَمْدُ لِلَّهِ رَبِّ ٱلْعَـٰلَمِينَ ﴿٧٥﴾
NOTEER:

De Nederlandse vertaling van de Koran wordt slechts gezien als een beste poging om de correcte interpretatie van de betekenis over te brengen. Voor een oppervlakkig beeld is dit voldoende, maar voor een dieper begrip dient men de Koran zelf te raadplegen (d.w.z. het Arabisch).

LET OP: Vertaling bevat nog een aantal fouten! S.v.p. controleren en fouten mailen naar: info (apenstaartje) bijbelhoek.nl.

Abonneer op onze nieuwsbrief!