De Bijbel, Psalmen 129

Hoofdstuk: Psalmen 129

Psalmen 129
1 Een pelgrimslied. Zij hebben mij dikwijls benauwd, vanaf mijn jeugd - zeg dat toch, Israël. 
2 Zij hebben mij dikwijls benauwd, vanaf mijn jeugd; toch hebben zij mij niet overwonnen. 
3 Ploegers hebben mijn rug geploegd, zij hebben hun voren lang gemaakt. 
4 De HEERE, Die rechtvaardig is, heeft de touwen van de goddelozen afgehakt. 
5 Laat beschaamd worden en terugwijken allen die Sion haten. 
6 Laat hen worden als gras op de daken, dat verdort voordat men het uittrekt, 
7 waarmee de maaier zijn hand niet vult, of de schovenbinder zijn arm; 
8 en de voorbijgangers zeggen niet: De zegen van de HEERE zij met u, wij zegenen u in de Naam van de HEERE.
https://www.bijbelhoek.nl/bijbel/psalmen/129
← naar Bijbel index

Abonneer op onze nieuwsbrief!