De Bijbel, Leviticus 5

Hoofdstuk: Leviticus 5

4
Of als een persoon zweert om iets goeds te doen of iets kwaads, terwijl de woorden ondoordacht over zijn lippen komen - naar alles wat de mens ondoordacht in een eed kan uitspreken - hoewel het voor hem verborgen is, en hij het later te weten komt, dan is hij toch aan een van die woorden schuldig.
← naar Bijbel index

Abonneer op onze nieuwsbrief!