De Bijbel, Leviticus 19

Hoofdstuk: Leviticus 19

34
De vreemdeling die bij u verblijft, moet voor u zijn als een ingezetene onder u. U moet hem liefhebben als uzelf, want u bent zelf vreemdelingen geweest in het land Egypte. Ik ben de HEERE, uw God.
← naar Bijbel index

Abonneer op onze nieuwsbrief!