De Bijbel, Deuteronomium 22

Hoofdstuk: Deuteronomium 22

19
Ze moeten hem een boete van honderd zilverstukken opleggen en die aan de vader van het meisje geven, omdat hij een maagd uit Israël een slechte naam heeft bezorgd. Verder zal zij hem tot vrouw blijven; hij mag haar al zijn dagen niet wegsturen.
← naar Bijbel index

Abonneer op onze nieuwsbrief!