De Bijbel, Richteren 1

Hoofdstuk: Richteren 1

7
Toen zei Adoni-Bezek: Zeventig koningen, van wie de duimen van hun handen en hun grote tenen afgehakt waren, zaten onder mijn tafel en raapten de kruimels op. Zoals ik met anderen gedaan heb, zo heeft God mij vergolden. En zij brachten hem naar Jeruzalem en hij stierf daar.
← naar Bijbel index

Abonneer op onze nieuwsbrief!