De Bijbel, Jeremia 3

Hoofdstuk: Jeremia 3

8
Maar Ik zag, toen Ik vanwege alles waarin het afvallige Israël overspel had gepleegd, haar weggestuurd had en haar een echtscheidingsbrief gegeven had, dat Juda, haar trouweloze zuster, niet bevreesd werd. Zij ging zelf ook hoererij bedrijven.
← naar Bijbel index

Abonneer op onze nieuwsbrief!