De Bijbel, Genesis 50

Hoofdstuk: Genesis 50

11
Toen de inwoners van dat land, de Kanaänieten, de rouw op de Doornendorsvloer zagen, zeiden ze: Dit is een zware rouw van de Egyptenaren! Daarom gaf men die plaats de naam Abel-Mizraïm; hij ligt aan de overzijde van de Jordaan.
← naar Bijbel index

Abonneer op onze nieuwsbrief!