De Bijbel, Genesis 47

Hoofdstuk: Genesis 47

9
Jakob zei tegen de farao: Het aantal van de jaren van mijn vreemdelingschap is honderddertig jaar. Weinig in getal en vol kwaad zijn mijn levensjaren geweest, en zij hebben het aantal van de levensjaren van mijn vaderen in de dagen van hun vreemdelingschap nog niet eens bereikt.
← naar Bijbel index

Abonneer op onze nieuwsbrief!