De Bijbel, Ezechiël 9

Hoofdstuk: Ezechiël 9

8
En het gebeurde terwijl zij toesloegen dat ik alleen achterbleef. Toen wierp ik mij met mijn gezicht ter aarde en riep: Ach, Heere HEERE, gaat U heel het overblijfsel van Israël te gronde richten door Uw grimmigheid over Jeruzalem uit te storten?
← naar Bijbel index

Abonneer op onze nieuwsbrief!