De Bijbel, Ezechiël 46

Hoofdstuk: Ezechiël 46

18
De vorst mag niets nemen van het erfelijk bezit van het volk door hen uit hun bezit te verdringen. Hij mag zijn zonen alleen van zijn eigen bezit in erfelijk bezit geven, zodat Mijn volk niet verspreid wordt, ieder verdrongen uit zijn eigen bezit.
← naar Bijbel index

Abonneer op onze nieuwsbrief!