De Bijbel, Ezechiël 34

Hoofdstuk: Ezechiël 34

8
Zo waar Ik leef, spreekt de Heere HEERE, voorwaar, omdat Mijn schapen tot een prooi geworden zijn en Mijn schapen voor alle dieren van het veld tot voedsel geworden zijn, omdat er geen herder is, en Mijn herders niet naar Mijn schapen gevraagd hebben, maar de herders zichzelf geweid hebben, en Mijn schapen niet geweid hebben.
← naar Bijbel index

Abonneer op onze nieuwsbrief!