De Bijbel, Exodus 32

Hoofdstuk: Exodus 32

27
Hij zei tegen hen: Zo zegt de HEERE, de God van Israël: Ieder moet zijn zwaard aan zijn heup doen, het kamp van poort tot poort door gaan, en ieder moet zijn broeder doden, ieder zijn vriend en ieder zijn naaste.
← naar Bijbel index

Abonneer op onze nieuwsbrief!