De Bijbel, Exodus 12

Hoofdstuk: Exodus 12

48
Als er nu een vreemdeling bij u verblijft en als die voor de HEERE het Pascha wil houden, laat dan al wie mannelijk is bij hem, besneden worden. Dan mag hij naar voren komen om het Pascha te houden, en zal hij zijn als een ingezetene van het land. Niemand echter die onbesneden is, mag ervan eten.
← naar Bijbel index

Abonneer op onze nieuwsbrief!