De Bijbel, Deuteronomium 29

Hoofdstuk: Deuteronomium 29

18
Laat onder u geen man of vrouw, gezin of stam zijn die zijn hart heden van de HEERE, onze God, afkeert, om de goden van deze volken te gaan dienen. Laat onder u geen wortel zijn die gal en alsem voortbrengt.
← naar Bijbel index

Abonneer op onze nieuwsbrief!