De Bijbel, Deuteronomium 16

Hoofdstuk: Deuteronomium 16

11
En u moet u verblijden voor het aangezicht van de HEERE, uw God, u, uw zoon en uw dochter, uw slaaf en uw slavin, de Leviet die binnen uw poorten is, en de vreemdeling, de wees en de weduwe die in uw midden zijn, op de plaats die de HEERE, uw God, zal uitkiezen om Zijn Naam daar te laten wonen.
← naar Bijbel index

Abonneer op onze nieuwsbrief!