De Bijbel, Daniël 2

Hoofdstuk: Daniël 2

10
De Chaldeeën antwoordden in de tegenwoordigheid van de koning en zeiden: Er is geen mens op de aardbodem die de zaak van de koning te kennen zou kunnen geven. Daarom is er ook geen koning, hoe groot of machtig ook, die een zaak als deze gevraagd heeft van welke magiër, bezweerder of Chaldeeër dan ook.
← naar Bijbel index

Abonneer op onze nieuwsbrief!