De Bijbel, 2 Samuel 3

Hoofdstuk: 2 Samuel 3

8
Toen ontstak Abner in woede over de woorden van Isboseth en zei: Ben ik dan een hondenkop die bij Juda hoort? Ik bewijs toch heden goedertierenheid aan het huis van uw vader Saul, aan zijn broeders en aan zijn vrienden, en heb u niet overgeleverd in de hand van David. Waarom verwijt u mij dan ongerechtigheid met die vrouw?
← naar Bijbel index

Abonneer op onze nieuwsbrief!