De Bijbel, 2 Samuel 24

Hoofdstuk: 2 Samuel 24

17
David zei tegen de HEERE - toen hij de engel zag die het volk met de plaag trof, zei hij: Zie, ík heb gezondigd en ík heb mij misdragen, maar deze schapen, wat hebben zij gedaan? Laat Uw hand toch tegen mij en tegen mijn familie zijn.
← naar Bijbel index

Abonneer op onze nieuwsbrief!