De Bijbel, 2 Samuel 10

Hoofdstuk: 2 Samuel 10

3
zeiden de vorsten van de Ammonieten tegen hun heer Hanun: Eert David uw vader in uw ogen door mannen naar u toe te sturen om u te troosten? Heeft David niet daarom zijn dienaren naar u toegestuurd om de stad te doorzoeken, haar te verkennen en haar ondersteboven te keren?
← naar Bijbel index

Abonneer op onze nieuwsbrief!