De Bijbel, 1 Samuel 2

Hoofdstuk: 1 Samuel 2

30
Daarom spreekt de HEERE, de God van Israël: Ik had duidelijk gezegd: Uw huis en uw familie zullen voor eeuwig voor Mijn aangezicht wandelen. Maar nu spreekt de HEERE: Er is bij Mij geen sprake van, want wie Mij eren, zal Ik eren, maar wie Mij verachten, zullen zelf veracht worden.
← naar Bijbel index

Abonneer op onze nieuwsbrief!