De Bijbel, 1 Koningen 8

Hoofdstuk: 1 Koningen 8

47
en zij het in het land waarheen zij als gevangenen werden weggevoerd, ter harte nemen, zich bekeren en tot U smeken in het land van hen die hen gevangengenomen hebben, door te zeggen: Wij hebben gezondigd en ons misdragen, wij hebben goddeloos gehandeld,
← naar Bijbel index

Abonneer op onze nieuwsbrief!