De Bijbel, 1 Koningen 8

Hoofdstuk: 1 Koningen 8

46
Wanneer zij tegen U hebben gezondigd - er is immers geen mens die niet zondigt - en U toornig op hen bent, en hen overlevert aan de vijand, zodat zij die hen gevangengenomen hebben, hen als gevangenen wegvoeren naar het land van de vijand, ver weg of dichtbij,
← naar Bijbel index

Abonneer op onze nieuwsbrief!