De Bijbel, Genesis 1

Hoofdstuk: Genesis 1

14
En God zei: Laten er lichten zijn aan het hemelgewelf om scheiding te maken tussen de dag en de nacht; en laten zij zijn tot aanduiding van vaste tijden en van dagen en jaren!
15
En laten zij tot lichten zijn aan het hemelgewelf om licht te geven op de aarde! En het was zo.
16
En God maakte de twee grote lichten: het grote licht om de dag te beheersen en het kleine licht om de nacht te beheersen; en ook de sterren.
17
En God plaatste ze aan het hemelgewelf om licht te geven op de aarde,
18
om de dag en de nacht te beheersen en om scheiding te maken tussen het licht en de duisternis. En God zag dat het goed was.
19
Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de vierde dag.
← naar Bijbel index

Abonneer op onze nieuwsbrief!